Dit werkstuk ontstond naar aanleiding van een college over morfologie aan de
universiteit Münster in het zomersemester 2006 dat onder leiding stond van prof. dr.
Amand Berteloot. In dit werkstuk zal ik aandacht besteden aan de allomorfie van het
Nederlandse diminutiefsuffix. Diminuering is een van de productiefste manieren om
nieuwe Nederlandse woorden te construeren. Het diminutiefsuffix is een gebonden
morfeem, d. i. het komt niet geïsoleerd voor maar is altijd gebonden an een vorafgaand
morfeem, waarmee het één woord vormt. Het diminutiefsuffix is het het meest
gevarieerde suffix - het Nederlands kent in het geheel vijf alternanten ervan: –tje en zijn
allomorfen -je, -pje, -kje en –etje. Er zijn nog meer variaties van het diminutiefsuffix in
de Nederlandse dialecten, ik zal me binnen dit werkstuk echter alleen beperken tot het
Standaardnederlands. Een morfeem is de kleinste betekenisdragende taaleenheid en in dit
geval betekent het meestal »verkleinwoord van het basiswoord«. Er zijn nog andere
functies die door diminuering vervuld worden waarop ik in de eerste deel zal ingaan. Ook
bestaan er in het Nederlands diminutiefvormen, die gelexicaliseerd zijn en soms zelfs
geen niet-gediminueerde correlaat hebben. Deze worden »diminutiva tantum« genoemd.
Er bestaan ook niet alleen diminutieven van het substantief, wat samen met de diminutiva
tantum in de tweede deel besproken zal worden. In de derde deel zal ik aandacht besteden
aan de allomorfen en hun morfonologische verklaringen aan de voorbeelden van A.
Cohen en R. Jongen. Tot slot zal ik nog even het speciale geval –(l)ing aanspreken en de
hypotheses van M. Trommelen aanvoeren die zich met dit onderwerp uiteen heeft gezet.
Inhaltsverzeichnis
- A. Inleiding
- B. Hoofdgedeelte
- I. De allomorfen en de functies van het diminutief
- 1. De allomorfen
- 2. De functies
- II. Diminutiva tantum en de niet-nominale diminutiefbasis
- 1. Diminutiva tantum
- 2. Niet-nominale diminutiefbasis
- III. Excurs: Augmentatieven als basis voor diminutiefformatie (P. Bakema)
- IV. Opvattingen over de grondform van het diminutiefsuffix
- 1. A. Cohen
- 2. R. Jongen
- V. Speciaal geval: -(l)ing (M. Trommelen)
- I. De allomorfen en de functies van het diminutief
- C. Conclusie
- D. Literatuur
Zielsetzung und Themenschwerpunkte
Dieses Werkstück befasst sich mit der Allomorphie des niederländischen Diminutivsuffixes. Es analysiert die verschiedenen Formen des Suffixes und untersucht, wie sie in Abhängigkeit vom Basiswort gewählt werden. Außerdem werden die Funktionen des Diminutivs betrachtet, einschließlich der Bildung von Diminutiva tantum und der Verwendung des Diminutivs auf nicht-nominalen Basen.
- Die Allomorphie des niederländischen Diminutivsuffixes
- Die Funktionen des Diminutivs
- Diminutiva tantum
- Nicht-nominale Diminutiefbasis
- Morfonologische Erklärungen für die Allomorphe
Zusammenfassung der Kapitel
- A. Inleiding: Dieses Kapitel führt in das Thema der Allomorphie des niederländischen Diminutivsuffixes ein und erklärt die Bedeutung des Diminutivs in der Wortbildung.
- B. Hoofdgedeelte: Dieser Teil widmet sich der Analyse der Allomorphe des Diminutivsuffixes und den Faktoren, die die Wahl des jeweiligen Allomorphs beeinflussen. Er untersucht auch die Funktionen des Diminutivs und beleuchtet die Besonderheiten von Diminutiva tantum und nicht-nominalen Diminutiefbasen.
- I. De allomorfen en de functies van het diminutief: Dieser Abschnitt behandelt die verschiedenen Allomorphe des Diminutivsuffixes und erklärt, wie sie je nach Basiswort verwendet werden. Außerdem werden verschiedene Funktionen des Diminutivs erläutert.
- II. Diminutiva tantum en de niet-nominale diminutiefbasis: Hier werden die Diminutiva tantum und die Verwendung des Diminutivs auf nicht-nominalen Basen behandelt.
- III. Excurs: Augmentatieven als basis voor diminutiefformatie (P. Bakema): Dieser Abschnitt thematisiert Augmentative als Basis für die Diminutivbildung.
- IV. Opvattingen over de grondform van het diminutiefsuffix: Dieser Abschnitt analysiert die Ansichten von A. Cohen und R. Jongen zum Thema des Diminutivsuffixes.
Schlüsselwörter
Diminutivsuffix, Allomorphie, Wortbildung, Morfonologie, Niederländisch, Diminutiva tantum, Nicht-nominale Diminutiefbasis, Augmentativ, Funktionen, A. Cohen, R. Jongen.
- Quote paper
- Alexa Sheltko (Author), 2006, De allomorfen van het diminutiefsuffix in het Nederlands, Munich, GRIN Verlag, https://www.hausarbeiten.de/document/84509